Jellal Fernandes
Duistere straten... Men zou in een normale stad straatlantaarns verwachten, maar niet hier. Nee. Hier was ooit een ramp gebeurd waarin vele mensen verloren gingen. Zo ook hijzelf, zijn geheugen en zijn ouders en vrienden. Hij herinnerd zich vaag dat hij gewoon aan het spelen was met een paar kinderen die geinteresseerd waren in duistere magie. Een interesse waar hij zich veel meer bezig hield, wat zijn baan was eigenlijk. In de verte was een knal te horen en zodra de vuurzee hen omvatte was het ook al te laat. Hij herinnerd zich ook vage woorden, woorden die voor hem bekend waren. Het was namelijk het oproepen van iemand die overleden was, het terugbrengen van een dode. Het was volgens de normale fysica verboden, maar duistere magiers deden het vaak. Regels waren er immers om gebroken te worden. Hij heeft vooralsnog geen idee wie hem terug had gebracht. Maar sinds die ene dag... De oude stad... Het was een spookstad geworden. Sommige beweerden geesten te hebben gezien, anderen demonen en weer anderen engelen. Hijzelf als duistere magier, geloofde niet zo in deze waanzin. Alles was namelijk te verklaren. Geesten etc waren volgens hem slechts een illusie. Een hele goede, gecreeerd door de hersenen van onszelf.
Zoals wel vaker wanneer hij zich verveelde, liep hij over de straten van deze spookstad. De straten waren stil en verlaten, hoewel ze ooit levendig waren. Zij witte blouse met zwarte randen en zijn lange jas met de gouden logo's waaiden lichtjes op wanneer de koude wind zijn kleding in de greep begon te krijgen. De capuchon die over zijn hoofd hing toonde maar een paar lokken van zijn blauwe haren terwijl zijn ogen verscholen waren in de schaduw. Een kleine grijns om zijn lippen was zichtbaar en de onderkant van zijn tatoeage onder zijn rechter oog toonde. Het was vaak het eerste wat op zou vallen omdat het met rode inkt is gedaan. Hoewel zijn passen lang en ontspannen waren speelde er tussen zijn vingers een muntstuk gewoon om zichzelf bezig te houden. Hij zuchtte een keer, haalde zijn schouders op en tilde zijn hoofd op. Hij keek om zich heen. Zijn bruine ogen scanden te omgeving op beweging. Op een opvliegende vogel na was er eigenlijk geen beweging te vinden.
Jellal knielde neer en boog zijn handen over een paar tegels heen. Na wat zacht gemompel rees er een blauw vuur op. Hij bleef er geknield bij zitten en bij het horen van voetstappen, in de verte doofde het vuur meteen. Hij stond meteen op en liep een steeg in zichzelf verschuilend in het duister. Meestal als er mensen in de spookstad kwamen waren ze uit op oud goud of spirituele dingen. Hijzelf wilde er niets mee te maken hebben en daarnaast, beschermde hij 'zijn' spookstad. Hij wilde er het liefst zo weinig mogelijk mensen hebben. Hij zou zien wie het was, wat deze persoon kwam doen en waarom deze hier was.